Dammen in India

De Narmadarivier in centraal India is al sinds de jaren zestig onderwerp van hevige discussies, felle demonstraties en rechtszaken. Ongeveer 3300 dammen en dammetjes in de Narmada en haar zijrivieren en zijstroompjes moeten het waterbeheer op een hoger plan brengen. Via honderden kilometers lange irrigatiestelsels komt water beschikbaar voor droge akkers en dorstige dorpjes. Vooral het droge Gujarat zou er van moeten profiteren. Daarnaast wordt via waterkracht electriciteit opgewekt. ‘Dit is vooruitgang’, zeggen de Indiase regeringen al vanaf Nehru en Indira Gandhi tot heden, evenals de grote industrieën die belang hebben bij de bouw. De Wereldbank, traditioneel voorstander van grootschalige infrastructurele werken, verschaft de voorstanders van argumenten en krediet, hoewel de bank in de loop der jaren kritischer is geworden over de werkwijze van de Indiase regering en meer aandacht schenkt aan de gedupeerden van het Narmada-project. ‘Ja maar, dit is ondemocratisch, nadelig voor de bevolking en schadelijk voor natuur en milieu’, zeggen de tegenstanders. Valleien worden onder water gezet, miljoenen mensen worden van hun dorp en land verdreven, de compensatieregelingen wordt hoog van de toren geblazen maar brengen in de praktijk miljoenen mensen in grote problemen. Verarming is vaak het resultaat.

In het Narmadavraagstuk komt een inmiddels klassieke, maar zeer actuele tegenstelling tot uiting: die tussen grootschalig vooruitgangsdenken en het zoeken naar kleinschalige ontwikkelingsmogelijkheden, gebruikmakend van meer traditionele technieken. Nadat ik het essay van Arundhati Roy ‘The Greater Common Good’ had gelezen, waarin Roy zich opwerpt als actievoerder, besloot ik naar India af te reizen om de situatie in de Narmadavallei te bekijken. Was het werkelijk zo erg als de tegenstanders beweerden? Mijn mogelijkheden waren beperkt: het gebied is moeilijk bereisbaar en ook financieel was er niet veel mogelijk. Ik had vooraf een opdracht-onder-voorbehoud van het Milieudefensie-magazine: eerst zien dan geloven tegen een zeer bescheiden vergoeding bovendien. In de stad Baroda legde ik contact met actiegroep Narmada Bachao Andolan. Daar werd ik twee dagen lang op sleeptouw genomen door enkele actievoerders. Achterop de scooter wist de chauffeur mij door de beveiliging bij de gigantische Sardar Sarowardam te loodsen (‘he is working for the company!’) waardoor ik in de afgesloten vallei kon praten met gedupeerde dorpsbewoners. Ze moesten verhuizen, hun dorp werd onder water gezet.

Terug in Nederland wist ik het artikel inderdaad te slijten aan Milieudefensie, het verscheen als hoofdartikel in september 2000. Daarmee was mijn doel bereikt – aandacht vragen in Nederland voor de bewoners van de Narmada. Verder werd een ingekort artikel geplaatst in het Algemeen Dagblad. Ook mocht ik mijn verhaal doen bij de vpro-radio, waarbij ook fragmenten van de interviews met de dorpsbewoners te horen waren.

Het is nu bijna vijftien jaar verder. Graag zou ik nog een keer terug gaan naar de Narmada om een vervolg te geven aan dit journalistieke project. Er is nog steeds weinig aandacht voor de gevolgen van de dammen. Er zijn te veel vragen blijven liggen: zijn de kleinschalige alternatieve methoden die de tegenstanders aandragen daadwerkelijk effectief? Heeft de Indiase regering de compensatieregeling inmiddels verbeterd? Hoe gaat het nu met de geherhuisveste bewoners van de Narmadavallei? Hoe breed is het draagvlak van de NBA eigenlijk? Hoe zit het met de milieuschade, zoals verzilting? En voldoen de voltooide dammen aan de verwachting?

http://www.milieudefensie.nl/publicaties/magazine/2000/september/dammen.htm

2000: Dammen in India (journalistiek)